Lang geleden was er een enorm grote stad die Metropolis heette. Metropolis was een hele gewone stad, met gewone mensen. Toch was er iets vreemds aan de hand met deze stad, Metropolis had namelijk twee koningen. Ze leefden in twee paleizen die tegenover elkaar stonden in het midden van de stad. Het ene paleis was niet heel groot, blauw van kleur en had weinig versieringen. Er waren precies genoeg kamers om in te leven en om gasten in te ontvangen. In dat paleis woonde koning Aureus.
Aureus was een goede koning, hij stond bekend om zijn liefde, rechtvaardigheid, rijkdom en geduld. Elke dag werd hij opgebeld door burgers die zijn hulp ergens bij nodig hadden, en altijd nam Aureus tijd om een goede oplossing te bedenken. Hij liet ook prachtige gebouwen neerzetten en zorgde dat Metropolis een mooie stad bleef. Iedereen maakte dankbaar gebruik van alles wat hij deed voor de stad. Maar Aureus zag dat de mensen, bijvoorbeeld als ze in theaters kwamen, eerst zichzelf van de beste zitplaats wilde voorzien. Daarbij vergaten ze vaak dat anderen, die hetzelfde geld hadden betaald, moesten blijven staan. Het kon ze niets schelen als het oude of zieke mensen waren, ze wilden hun eigen stoel daar niet aan afstaan. Daarom had Aureus een aantal regels bedacht. Hij dacht dat als de mensen anderen zouden behandelen als zichzelf, ze dan meer respect voor elkaar zouden hebben. Ook zouden de mensen altijd hun koning moeten dienen, hij had immers het beste met ze voor.
Maar in het paleis tegenover het blauwe paleis woonde nog een koning, deze koning heette Zabulus. Hij had zijn paleis versierd met bladgoud, en in elke kamer stond een spiegel zodat de koning zichzelf kon bekijken. Zijn paleis had ook veel meer kamers dan het paleis van koning Aureus, want Zabulus had ook veel meer knechten die ook ergens moesten slapen. Maar de knechten sliepen wel in stapelbedden van driehoog, met twintig op een kamer. Anders had koning Zabulus geen plaats voor zijn luxe badkamer en zijn zachte banken. Eigenlijk wist iedereen in Metropolis dat Zabulus een slechte koning was.
Toch waren er burgers in de stad die wel wat in zijn luxe levensstijl zagen. Ze hadden eigenlijk maar genoeg van al die regels die Aureus belangrijk vond. Aureus had veel voor zijn burgers over, maar als ze zijn regels afkeurden dan trok hij zijn handen van ze af. Want ze lieten immers duidelijk merken dat ze het maar niets vonden dat Aureus over ze regeerde. Zabulus vertelde deze burgers dat als ze zijn regels gingen aanhangen, ze eigenlijk helemaal geen regels hoefden na te streven. Ze hoefden alleen maar tegen Aureus te zijn, dat was al voldoende.
Zo kwam het dus, dat een deel van de stad Metropolis een gelukkig leven leidde onder het koningschap van Aureus. Ze konden prima samenwerken en gunden elkaar al het goeds. Maar een ander deel van de inwoners maakte er een puinhoop van. Zabulus bleef maar roepen dat ze zich vooral niets van de regels moesten aantrekken en dat het niet goed was om onder het gezag van Aureus te vallen. Dat leidde tot chaos binnen Metropolis.
Op een dag kwam er een burger bij Aureus die hem vroeg waarom hij niet naar Zabulus en zijn volgelingen ging om hen uit de stad te verjagen. Omdat Aureus veel wijzer was en zijn burgers veel beter samenwerkten dan de volgelingen van Zabulus zou dat makkelijk lukken. Maar Aureus vertelde deze burger dat hij dat nooit zou doen. Hij had de hele stad Metropolis lief, elke burger hoorde bij die stad. De burgers die voor Zabulus hadden gekozen hadden een fout begaan, maar Aureus zag ze nog steeds als zijn burgers.
De volgende dag kwam er een burger met een andere vraag. Hij vroeg Aureus waarom hij niet al zijn volgelingen de opdracht gaf om extra goed op te letten in de stad. Ze zouden dan alle mensen van Zabulus op de vingers tikken en straffen als ze de regels negeerden. Maar Aureus vertelde deze man dat hij dat niet kon toestaan, omdat hij op die manier nooit zeker zou weten of deze burgers wel écht de goedheid van zijn regels inzagen, en hij zou dan ook nooit te weten komen of deze burgers Aureus wel als koning accepteerden.
De dag daarna kwam er weer een burger naar de Aureus. Deze burger had veel vrienden die naar Zabulus waren overgestapt, dus probeerde hij een systeem te verzinnen waarbij ook zijn vrienden behouden zouden worden. Hij stelde koning Aureus voor dat hij zijn wetten iets zou versoepelen. Dan waren alle burgers die onder koning Zabulus vielen ook ineens geaccepteerd in het rijk van Aureus. Maar Aureus vond ook dit plan niet goed. Stel je voor dat hij zijn rechtvaardigheid een tijdje af zou schaffen, dan zouden de mensen later zeggen: “Maar koning, toen kon u toch ook tijdelijk anders oordelen, waarom nu dan niet.” Nee, hij zou zijn rechtvaardige wetten moeten behouden en wat anders moeten bedenken.
Aureus dacht een tijd na en nam toen een besluit dat hem veel pijn deed. Er woonde namelijk een man in Metropolis die zich nooit had laten verleiden door Zabulus, zijn naam was Leoagna. Hij was de zoon van Aureus en had zijn hele leven onder de hoede van zijn vader doorgebracht. Leoagna besloot samen met Aureus dat hij uit het paleis zou gaan om onder de burgers te leven. Hij zou tussen de burgers gaan leven en overal zijn vaders wetten en wijsheden uitleggen. Maar Aureus wist dat Zabulus dat niet zou accepteren, hij zou zijn volgelingen inzetten om Leoagna om te brengen. Dat klopte en de mensen doodden hem. Maar toen ze zagen hoeveel verdriet Aureus had omdat hij zijn zoon had moeten opofferen, zagen ze in dat Aureus nog steeds heel veel liefde voor ze over had, en dat ze, als ze door dit inzicht bekeerden, vergeven waren. Zabulus bleef met lege handen achter.
door: Anne Stuart
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten